Generatie Z is de moeilijkste om mee te werken. Dat komt naar voren in een recent Amerikaans onderzoek van Resume Builder, waarin duizend managers en bedrijfsleiders werd gevraagd naar hun ervaringen. 74 procent van de werkgevers vindt deze Generatie Z, ofwel Gen Z (spreek uit als: djen zie) lastiger om mee te werken dan andere generaties. De voornaamste redenen: ze hebben gebrek aan motivatie, inspanning en technische vaardigheden. Ook zouden ze sneller beledigd en afgeleid zijn. Opvallend is ook dat 65 procent van de leidinggevenden vaker Gen Z’ers ontslaat dan werknemers uit andere generaties. De meerderheid geeft aan liever met de generatie daarboven te werken: Millennials. Zij zouden het productiefst zijn en de beste technische skills hebben. Hoe kan het dat de nieuwe generatie werknemers het minder goed doet in de ogen van hun werkgevers? Hebben ze echt een ander arbeidsethos? En zo ja, waar komt dat vandaan? Een dikke auto Eerst even een korte opfriscursus: wie is deze generatie? Het gaat om mensen die geboren zijn tussen 1997 en 2012 – al verschillen deze grenzen nogal eens. Jos Ahlers deed tien jaar onderzoek naar Gen Z, schreef daar samen met René Boender meerdere boeken over (onder andere Gen Z: Verlangen naar verandering) en geeft regelmatig lezingen en workshops door het hele land over zijn inzichten. Ik bel hem om te vragen wat deze generatie kenmerkt: 'Het is de eerste generatie voor wie digitale technologie er altijd was. Door sociale media zijn ze aangesloten op de hele wereld. Het is een generatie die opgroeit met crisissen: de woningmarktcrisis, coronacrisis en klimaatcrisis. Dat leidt ertoe dat ze wantrouwend zijn naar autoriteit en moeite hebben met leidinggevenden en de overheid.'

Ahlers vertelt dat veel Generatie X’ers – de generatie tussen grofweg 1960-1980 die nu vaak op leidinggevende posities zit – inderdaad vaak worstelen met hun jonge werknemers. 'De meeste X’ers groeiden op met een grote werkloosheid. Als je een baan had, was je dankbaar, loyaal en bleef je daar werken. Veel ouderen vinden een vaste baan het hoogst haalbare in de wereld. Gen Z’ers denken daar anders over. Vaak vinden ze ouderen die al tig jaar dezelfde saaie baan hebben maar rare konijnen. Loyaliteit ligt bij hen veel meer bij vrienden, familie, netwerken en collega’s, niet bij hun leidinggevenden. Ze zijn hoger opgeleid dan ooit en groeien op met meer keuzemogelijkheid. Als ze iets niet leuk vinden bij hun werk, gaan ze veel eerder weg.'

Of Ahlers een gebrek aan motivatie ziet bij deze groep? 'Als ze geïnspireerd raken, behoren ze tot de hardste werkers. Dan vinden ze de negen-tot-vijfmentaliteit vaak juist onzin, werken ze hard door. Maar het is moeilijk om ze geïnspireerd te krijgen. Ze hebben vaak andere doelstellingen. Succesvol zijn is niet klimmen op de hoogste corporate ladder, een dikke auto hebben. Het zit voor hen meer in persoonlijke ontwikkeling, onafhankelijkheid en autonomie. Zelf bepalen hoe je je leven inricht, eigen baas zijn. Gebeurt dat niet, dan bestaat de kans dat ze verveeld raken. Door die autonomie komen ze voor zichzelf op, waardoor het kan lijken dat ze beledigd zijn.'

Oma Omdat ik benieuwd ben naar de ervaring van Gen Z’ers, doe ik een rondvraag op Instagram. Mijn vraagsticker luidt: 'Denken jullie dat mensen uit Generatie Z makkelijker of moeilijker zijn om mee samen te werken en waarom?' Benieuwd naar de reacties? Lees dan het hele artikel in &C's oktobernummer 'Kom uit je hok'.