Body & Mind
Lieke verloor haar beste vriend: 'Accepteren dat hij er niet meer is, lukt me nog niet'
Gepubliceerd op
17 juli 2023 om 20:00
Bron / Fotografie
fotografie Dario & Misja
Gepubliceerd op
17 juli 2023 om 20:00
Bron / Fotografie
fotografie Dario & Misja
Of ze nou uren kletsten in de kroeg of in hun podcast Lekker lullen de podcast, Lieke Augustijn en Luuk Dresen waren onafscheidelijk. Tot een dodelijk ongeval vorig jaar alles veranderde.
Lieke (27): 'Luuk en ik werkten allebei in de bediening van café Thuys in Amsterdam. Daarnaast werkte hij als presentator en ik als actrice. We hadden een klik, maar echt vrienden waren we nog niet. Tot corona kwam en we allebei werkloos raakten: het café moest dicht en onze klussen vielen weg. Op een random dinsdag om één uur 's nachts appte Luuk me opeens: 'Ik heb een heel goed idee, al zeg ik zelf. Wat nou als wij een podcast beginnen waarin we de luisteraars meenemen in het traject van beginnend presentator en actrice? Wat komt erbij kijken? Hoe vaak horen we nee voordat we een keer een ja krijgen? Wat kun je doen om er actief mee bezig te blijven?' Ik dacht: gezellig! Elke week een uur met jou lullen, helemaal top. Daar kwam natuurlijk veel meer bij kijken: opnemen, editen, researchen. Uiteindelijk waren we er zeker drie dagen per week mee bezig. Daarnaast gingen we ook steeds vaker samen naar feestjes. Al snel spraken we elkaar elke dag en werd hij mijn allerbeste maatje.
Onze band was als die van een broer en zus: heel liefdevol, maar we konden elkaar af en toe ook achter het behang plakken. Luuk was áltijd aan het werk. Op een vrijdagavond appte hij me om tien uur een to-dolijst met dingen als 'de mail opschonen'. Ik kreeg daar zó de kriebels van. Wat boeit het dat die mail wat rommelig is? En meer nog: ik sta in de kroeg met bier in m'n hand, prima als je me to-do's stuurt tijdens werkuren, maar niet nu. 'Oké,' zei hij, 'ik begrijp je, maar dan moet jij harder werken.' Daar had hij ook gelijk in.
We waren altijd goudeerlijk naar elkaar, juist daardoor begrepen we elkaar heel goed. Ook al waren we als water en vuur zo verschillend. We leerden van elkaar: ik van zijn motivatie, geordendheid en doorzettingsvermogen. Hij van mijn relaxte houding en flierefluiterij. En we hadden gewoon de grootste lol samen. Onze app stond vol gesprekken over wat voor doms of gênants we – meestal ik – nu weer hadden gedaan. Of met wie we mee naar huis waren geweest. Luuk vond de jongens met wie ik omging trouwens nooit goed genoeg voor mij. Zei hij weer: die is zo'n sukkel, die past helemaal niet bij jou. Hij had altijd gelijk. Op het irritante af, haha. Vaak wist hij beter wat goed was voor mij dan ikzelf. Als ik weer eens niet naar de dokter wilde omdat ik te eigenwijs was, appte hij mijn beste vriendin Britt (Scholte, red.) over hoe ze mij toch naar de dokter konden krijgen. Ik wist dat helemaal niet, Britt vertelde me pas na Luuks overlijden dat ze heel vaak contact over mij hadden, zo van: hoe zorgen we dat ze heel blijft? Hij was een beschermengel, grote broer, mijn beste maatje en de leukste collega in een.'
Eén grote blur 'We zagen elkaar zo vaak dat ik niet meer weet wanneer ik hem voor het laatst in het echt heb gezien. Op zijn laatste levensdag stuurde hij me nog wel een video. Hij was op een feestje, had het enorm naar zijn zin en riep: 'Liek, kom ook hierheen!' Maar ik was al ergens anders. De volgende middag werd ik gebeld door een vriend van Luuk. Dat was al gek, want die belt mij nooit. Hij vroeg of ik alleen was – dat was ik – en zei toen dat er de dag ervoor iets tragisch met Luuk was gebeurd. Ze waren samen bij vrienden, Luuk is daar verongelukt. Toen we ophingen heb ik meteen Sofia, mijn andere beste vriendin, gebeld: 'Luuk is dood.' Wat er toen gebeurde is één grote blur. Ik viel op de grond en lag daar heel lang te krijsen, maar belde tussendoor ook nog mijn ouders. In mijn herinnering heb ik hen heel rustig verteld wat er aan de hand was, maar mijn moeder zei laatst: 'We begrepen niets van wat je zei, je was alleen maar aan het schreeuwen.'
Diezelfde dag nog kwam iedereen naar me toe: mijn zus, ouders, huisgenoten, vrienden. Iedereen was er. Ik heb nogal de neiging me terug te trekken als er iets met me is. Het op mijn manier te doen. Maar hiermee zeiden ze eigenlijk: dit ga je niet alleen doen. In de dagen en weken daarna was ik vaak de hele dag op pad – meestal naar de plek waar Luuk is overleden, café Thuys of zijn kamer. Dan nog bleven mijn huisgenoten tot midden in de nacht met z'n allen aan tafel wachten tot ik thuiskwam. Ik had me geen beter vangnet kunnen wensen, ze hebben het echt perfect gedaan.
Toch wilde ik het liefst bij de mensen zijn die Luuk ook goed kenden. Dat was al zo vanaf de eerste dag: mijn hele huis stond vol met de mensen die het dichtst bij me staan, maar toen Luuks beste vriend belde en zei dat-ie met twee vriendinnen en nog een vriend van Luuk bij café Thuys zat, ben ik meteen gegaan. Het voelde fijn om met mensen te zijn die min of meer hetzelfde meemaakten als ik. Aan wie ik niets hoefde uit te leggen. In de periode daarna zaten we vrijwel elke dag met z'n vijven bij café Thuys te huilen. Al snel grapten we: hoelang zal het duren voordat Bart, de eigenaar van het café, zegt: 'Sorry jongens, maar jullie moeten echt ergens anders heen, jullie jagen iedereen weg met dat gehuil.' Dus noemden we onszelf de sfeersponzen. Al lachten we ook veel, hoor. Bij hen durfde ik dat ook. Daarbuiten voelde het alsof dat niet mocht. Doordat de podcast met Luuk in anderhalf jaar enorm was gegroeid – we stonden op een gegeven moment zelfs in de top drie van best beluisterde podcasts – werd mijn naam in veel mediaberichten over Luuks overlijden genoemd. Ik had het gevoel dat alle ogen op mij gericht waren, dat als ik zou lachen, mensen zouden denken: het boeit haar helemaal niet. Maar als ik met de sfeersponzen was, voelde ik goedkeuring: zij lachen ook, dus het mag.'
Overvallen 'Dat ik niet anoniem kon rouwen, vond ik moeilijk. Op zondag hoorde ik het nieuws, op maandag stond het overlijdensbericht al op Luuks social media. Mijn telefoon ontplofte. Ik kon een minuut lang scrollen en dan nog was ik niet door alle berichten heen. Die kwamen heel hard binnen. Voor mij voelde het nog niet alsof Luuk weg was, maar die berichten maakten het ineens heel echt. Dat overviel me zo, dat ik m'n telefoon uit heb gedaan, in de bestekla heb gelegd en er een paar dagen niet meer naar heb gekeken. Maar buiten ontkwam ik er natuurlijk ook niet aan. Er kwamen altijd wel mensen naar me toe om me te condoleren. Ontzettend lief, maar daardoor bepaalden anderen steeds voor mij wanneer ik ermee bezig was. Even ontladen ging gewoon niet. Ik wist niet of iemand naar me keek omdat-ie wist over Luuk of omdat-ie – weet ik veel – m'n kleren raar vond. Ik werd er heel paranoïde van. Had het gevoel dat iedereen naar me keek en ik geen lol mocht hebben. Ik wist niet meer hoe ik me moest gedragen en ontwikkelde een angst om in het openbaar te komen of met onbekenden te praten. Dat voelde heel raar. Ik was altijd degene die op elk feestje met iedereen praatte en vertrok met twintig nieuwe vrienden, nu kreeg ik bij het idee alleen al een paniekaanval.
Ondertussen kreeg ik steeds vaker de vraag wat er met de podcast ging gebeuren. Ik had geen idee. We hadden net getekend bij Dag en Nacht Media, waardoor we na anderhalf jaar eindelijk geld zouden verdienen met onze podcast. Luuk en Lieke op zoek naar zichzelf, de YouTube-serie die we samen op Bali hadden opgenomen, moest nog uitkomen. We hadden zo veel leuks op de planning, en toen was hij er opeens niet meer. In één klap was m'n beste vriend weg en m'n agenda leeg. Het was te veel om in één keer te verwerken.
En zo ontwikkelde ik nog meer angsten. De angst voor morgen, omdat morgen opeens alles anders kan zijn. De angst om keuzes te maken, want stel je voor dat je de verkeerde maakt. De angst om mensen dichtbij te laten komen, want stel je voor dat ik hen ook nog eens verlies? Ik had continu het worstcasescenario in mijn hoofd. Was ik op een verjaardag, beeldde ik me iedereen in in een kist. Wilde ik boodschappen doen, zag ik mezelf onder de tram lopen. Op de scooter bedacht ik wel vijftig manieren waarop ik dood kon gaan. Die gedachten namen soms zó de overhand, dat ik mijn scooter even aan de kant moest zetten omdat het anders te gevaarlijk werd. Ik was constant bezig met doodgaan. Aan de ene kant logisch, want het ergste wat kon gebeuren, was gebeurd. Maar aan de andere kant stond ik zo ver van mezelf af. Ik was altijd heel onbezonnen. Zag nooit gevaar, nu opeens overal. Toen ik dat doorkreeg ben ik heel streng geweest voor mezelf. Ik zei: 'Liek, die angsten zijn niet reëel. Ze zijn ontstaan met een reden, maar ze helpen je niet. Door die angst te voelen gaat het niet opeens niet gebeuren. En hiervoor had je die angsten ook niet en gebeurde het ook niet. Dus laat het los.'
Dat heeft me wel geholpen ermee om te gaan. Wat ook hielp, was een ritme. Elke dag heb ik mezelf verplicht om uit bed te komen, hoe kut ik me ook voelde. Want ik wist ook: als je eenmaal blijft liggen, wordt het alleen maar erger. Bovendien, Luuk zou zó boos worden als ik dat had gedaan en m'n leven zou vernachelen.
Na een paar maanden merkte ik dat ik me af en toe weer een beetje blij voelde. Maar dat was elke keer als ik drank op had, dus sprak ik met mezelf af dat ik doordeweeks geen alcohol meer zou drinken. Ik wilde niet dat drank een uitvlucht werd. Nu sport ik drie keer in de week én maak ik to-do lijstjes. Grappig, want dat zijn twee dingen waarvan Luuk altijd al zei dat ik ze zou moeten doen. Ik sportte nooit, vond dat gewoon stom. En lijstjes al helemaal. 'Stop nou over die lijstjes,' zei ik dan tegen hem, 'dat past niet bij mij.' Maar hij had gelijk, ze geven me enorm veel houvast. Luuk geloofde niet in een hiernamaals, maar als het er is, lacht hij me nu waarschijnlijk keihard uit.'
Ruimte om te rouwen 'Het is nu een jaar geleden dat Luuk overleed. Al een jaar. Pas een jaar. M'n hoofd is één grote blur, mijn emoties zijn dof en vlijmscherp tegelijk. Het klinkt heel raar, maar de eerste twee maanden hadden nog iets leuks. We waren continu met de sfeersponzen en hadden het non-stop over Luuk. Het leefde heel erg, waardoor Luuk ook nog leefde. In de maanden daarna had ik vooral heel veel verdriet voor hem. Hij stond zo in de bloei van z'n leven, had zo'n duidelijke visie. Ik vond het gewoon heel kut en oneerlijk voor hem. Hij dacht altijd zo goed over alles na, dit paste niet bij hem, hij had dit echt nooit zo gewild, daar heb ik heel veel om gehuild. Eerst zag ik op tegen het moment dat andere mensen weer 'verder' zouden gaan met hun leven, terwijl ik nog wel met het verdriet zat. Maar nu het zover is, vind ik het eigenlijk wel prettig. Ik voel me niet meer zo bekeken als eerst, waardoor ik eindelijk ook ruimte geef aan mijn eigen rouwproces.
Hoe dat gaat, vind ik lastig te zeggen. Laatst zag ik op tv iets over iemand die in coma lag. Toen dacht ik: coma, lijkt me best chill. Jaartje slapen, maar wel alles verwerken. Een bizarre gedachte natuurlijk, maar ik word er soms gewoon zo moe van dat alles zo zwaar voelt. Kleurloos. Tegelijkertijd merk ik wel dat ik steeds vaker weer iets van geluk ervaar en naar dingen uitkijk. Dus ik denk dat het langzaamaan wel beter gaat, al kan professionele hulp waarschijnlijk geen kwaad. Ik dacht eerst dat ik wel zonder kon, maar na die comagedachte, besef ik dat er toch echt meer voor nodig is.
Écht accepteren dat hij er niet meer is, lukt me nog niet. Dat hoeft misschien ook nog niet. In mijn hoofd vraag ik hem nog vaak om advies. Ik ken hem zo goed, dat ik gewoon weet wat hij zou zeggen. Ik deel ook graag foto's van hem op social media. Eerst was ik bang dat mensen zouden denken dat ik het voor de aandacht deed, maar dat idee heb ik van me afgeschud. Ik weet wat mijn uitgangspunt is: zorgen dat deze mooie jongen nooit vergeten wordt. Luuk was getalenteerd, slim, onvermoeibaar, nuchter, ambitieus. Maar het meeste van alles was hij gewoon heel erg lief. Hij deed er altijd alles aan om mij goed te laten voelen.
Dat zie je vooral in de serie die we op Bali schoten. Ik had een moeilijk jaar achter de rug met veel tegenslagen. Een paar mensen die ik als mijn 'steunpilaren' zag vielen weg, waardoor ik instortte. Luuk zei tegen me: we gaan naar Bali, op zoek naar onszelf. Hij hoefde helemaal niet op zoek naar zichzelf. Hij wist dondersgoed wie hij was, tot op het irritante af, zo steady. Maar hij leerde mij hoe ik mijn eigen 'pilaar' kon zijn. Dat de anderen de slingers mogen zijn, maar dat ik – als die 'slingers' wegvallen – zelf kan blijven staan. Goed, ik kan nog niet zeggen dat ik echt weet hoe het moet, ik ben nog steeds op zoek naar die balans. Zeker nu Luuk er niet meer is. Maar dat hij die balans wél had, vind ik een heel fijn idee. Er was bij hem niks onuitgesproken, hij was op een goede plek in z'n leven. Hij wilde alleen nog veel langer leven. En veel meer doen.
Daarom denk ik erover om door te gaan met de podcast. Eerst moest ik daar écht niet aan denken. We bespraken alles in die podcast, dat kon toch niet zonder Luuk? Maar toen lag ik in mijn bed en hoorde ik hem in m'n hoofd zeggen: 'Waar the fuck hebben we die twee jaar dan zo hard voor gewerkt?!' Ik raakte er echt een beetje van in paniek en dacht: oké, misschien moet ik er toch mee verder. Maar ja: hoe dan? Alleen? Dat voel ik sowieso niet. Ik heb het er met veel mensen over, ook met Luuks ouders, want: hoe zouden zij het vinden als ik door zou gaan met iemand anders? Ze reageerden heel lief en positief. Zelf ben ik er nog niet over uit. Hoeft ook niet, er is geen haast. Eerst maar even goed denken en voelen, dan pas doen. Zo had Luuk het vast ook gedaan.'
Scoor &C's juninummer nu hier!
delen
Steffi Posthumus
InstagramSteffi Posthumus (1988) is – naast redacteur bij &C – een vroege vogel, maar wel een met een ochtendhumeur. Ze woont in een kleurrijk Amsterdams paleis met kat Prins én giga discobal, probeert al twee jaar lang Turks te leren (met matig succes) en eet 't liefst alles met een goede lik sambal.