Lucy werd als baby ontvoerd: 'Tijdens een ruzie vertelde ze dat zij mijn biologische moeder niet is'

Body & Mind

Lucy werd als baby ontvoerd: 'Tijdens een ruzie vertelde ze dat zij mijn biologische moeder niet is'

Anne van Aartrijk
Door

Anne van Aartrijk

Gepubliceerd op

12 oktober 2024 om 10:00

Bron / Fotografie

fotografie Dario en Misja

Gepubliceerd op

12 oktober 2024 om 10:00

Bron / Fotografie

fotografie Dario en Misja

Als Lucy Reijerse-Acan er als kind in haar geboorteland Oeganda achterkomt dat haar moeder niet haar echte moeder is, is er nog maar een ding dat haar bezighoudt: wat is mijn identiteit?

Lucy (40): 'Ik ben geboren in Oeganda, waar ik geen makkelijke jeugd heb gehad. Toen ik vier was, brak er een burgeroorlog uit waardoor onze familie regelmatig moest vluchten. Daarnaast mishandelden mijn ouders me, zowel fysiek als mentaal. Ik weet nog hoe mijn moeder, ik dacht toen nog dat ze dat was, als straf mijn handen probeerde te bakken door ze in een gloeiende pan te drukken. Ik mocht niet naar school van mijn ouders omdat ik maar een meisje, met andere woorden: materiaal, was. Ik zou toch huismoeder worden, dus het zou geldverspilling zijn. Na mij kregen mijn ouders nog een zoon. Mijn broertje werd als een koning behandeld. Hij mocht wel naar school, en ik moest hem brengen. Ik voelde me onzichtbaar, een kind om wie niemand zich bekommerde. Ik zag hoeveel liefde andere kinderen uit de buurt, onder wie mijn broertje, van hun ouders kregen en twijfelde aan mezelf: waarom krijg ik dat niet?

Toen mijn broertje een baby was, ik was toen een jaar zeven, moest ik alles met hem op mijn rug doen: water halen, eten maken, naar de markt. Hij zat vastgebonden met een touw dat ik soms zelfs 's nachts om had. Het touw maakte wonden in mijn huid die ontstaken, dus klaagde ik over de pijn en vroeg ik mijn moeder of ik rust mocht nemen. Ze werd heel kwaad. Ze trok aan mijn oren en zei dat ik nooit luisterde. In haar boosheid liet ze vallen dat zij mijn biologische moeder niet was. Dat ik een moordenaar was, omdat ik mijn eigen moeder bij mijn geboorte had vermoord. Ik kon niet geloven wat ik hoorde. Ik schrok enorm, maar probeerde mezelf ervan te overtuigen dat ze dit alleen zei omdat ze geïrriteerd was. Morgen was weer een nieuwe dag en dan zou het vast weer goed zijn. Dat was niet zo. Ze zei er niets over, mijn vader ook niet. Sowieso praten ouders in Oeganda niet met hun kinderen zoals in Nederland. Je doet wat je gezegd wordt. Zeker vaders zijn er superieur. Wil je de man des huizes iets vragen, dan moet dat via de vrouw. Mijn hoofd ratelde: heb ik echt mijn moeder vermoord? Zo ja, hoe heb ik dat gedaan? Ik wist toch niet hoe dat moest? Ook vroeg ik me af wat voor iemand ze was en of ik van haar wel naar school had gemogen. Had zij me wel goed behandeld, zoals de ouders van buurtkinderen? Op die vragen kreeg ik geen antwoord. Ondertussen gingen de mishandelingen door, tot littekens aan toe.' Lees ook: Schaatskampioen Christijn Groeneveld raakte gedeeltelijk verlamd: ‘Ik geloofde niet dat ik nooit meer zou kunnen lopen’

Redding? 'Ik was tien jaar toen er een blinde vrouw bij ons hek stond, op zoek naar mijn vader. Ik ging ervan uit dat ze elkaar kenden uit de blindengemeenschap, mijn vader was namelijk ook blind. 'Is dit het huis van Okumu?', vroeg ze aan mij en mijn vriendin toen we onderweg waren om water te halen. Mijn vriendin bevestigde en vertelde dat ik daar woonde. De vrouw vroeg mijn naam. Toen ik 'Luc'’ zei huilde ze, zakte ze op haar knieën en probeerde ze me te omhelzen. Ik duwde haar weg. 'Alsjeblieft, ik ken jou niet. Je bent een vreemde.' 'Hoe bedoel je een vreemde?', vroeg ze. 'Ik ben je moeder, je echte moeder.' Ze bleef het herhalen. Ik vertelde haar dat mijn moeder overleden was, maar dat ontkende ze. 'Kijk maar, voel maar, ik leef toch?' Ze vertelde dat ik te vroeg geboren was vanwege voedselgebrek en de eerste maanden nog regelmatig in het ziekenhuis lag. In Oeganda moet je dan zelf alles voor je baby regelen. Mijn moeder ging naar de waterpomp om mijn kleren te wassen en toen ze terugkeerde was ik weg. Schreeuwend en huilend vroeg ze waar ik was, waarop een verpleegster haar vertelde dat ik was meegenomen door twee mannen, van wie één blind. Die blinde man moest Okumu zijn, wist mijn moeder, met wie ze kort een relatie had gehad, maar die niet mijn vader was. Dat was een priester genaamd Nicholas, maar daar had ze geen contact meer mee. De verpleegster dacht dat de mannen me naar mijn moeder zouden brengen. Maar nee, ze namen me mee naar een ander district, waardoor de politie niets voor mijn moeder kon betekenen. Als blinde vrouw zonder inkomen, die rondkwam van bedelen, wonend in een land waar het ook nog eens oorlog was, kon ze niets beginnen. Ze bleef altijd naar me vragen en geld sparen, maar vond me pas na tien jaar.

Ik was totaal in de war. Stond mijn echte moeder nu voor me, de moeder die ik altijd heb gewild? Of loog deze vrouw nu ook? Ze vroeg me haar naar Okumu te brengen, waarna ze elkaar ongemakkelijk begroetten. Achter het huis gingen ze met elkaar in gesprek. Ik stond bij het raam zodat ik alles kon horen. Ik hoorde haar huilend vragen waarom hij het had gedaan. Hoewel hij vol bleef houden dat hij mijn vader was, gaf hij zijn actie toe. Ik realiseerde me: het klopt wat ze zegt. Dat was een moeilijk besef, dat de mensen met wie ik tien jaar leefde, niet mijn echte familie waren. Tegelijkertijd waren de mishandelingen op een hoogtepunt. Zou dit dan mijn redding kunnen zijn? Mijn moeder mocht niet in Okumu's huis blijven slapen en ging naar huis. We zouden elkaar de volgende dag weer zien.'

Bedelen op straat 'Die nacht ontvoerde Okumu mij opnieuw, naar de hoofdstad. Ik was heel boos op hem, maar protesteren had geen zin. We gingen hoe dan ook. Maar ik wist nu wel dat ik een moeder had. Op een dag ging ik naar de markt en vroeg een vrouw me of ik Lucy was. Ze was een ver familielid van mijn moeder, die haar geld en instructies had gegeven zodat ik kon vluchten. De volgende ochtend pakte ik de enige set kleding die ik had, ging ik via het raam naar buiten en rende ik keihard naar het busstation. Het is daar niet zoals hier, waar elk uur een bus gaat, maar gelukkig kwam er een vrachtwagen voorbij. Eerst wilden ze me zonder ouders niet meenemen. 'Mijn moeder is in een andere stad. Zij is blind, dus ik ben haar ogen,' vertelde ik. Ze tilden me op en namen me mee. Het was zo'n opluchting om mijn moeder weer te zien en eindelijk een moeder te hebben. Ik was heel blij. Wel was de situatie anders dan ik me had voorgesteld. Door alles wat ik had meegemaakt, had ik hechtingsproblemen ontwikkeld en vond ik het moeilijk om haar toe te laten. Ook had mijn moeder het financieel niet op orde. Ze had in die tien jaar tijd nog meer kinderen gekregen bij verschillende mannen die haar daarna verlieten, maar niet genoeg geld om ze te ondersteunen. Ik moest de verantwoordelijkheid nemen. Om rond te komen bedelden we op straat of werkten we in tuinen. Van haar mocht ik wel naar school, maar ze kon het studiegeld niet betalen. Op mijn zeventiende stierf ze. Haar andere kinderen gingen naar een weeshuis, maar ik was te oud. Van Nicholas wist ik niets, dus er zat niets anders op: ik moest terug naar Okumu. In eerste instantie was ik daar niet welkom, maar later bedacht Okumu zich. Terug bij zijn gezin voelde ik me weer helemaal alleen. Omdat ik was weggelopen, werden de mishandelingen nog erger. Ik ontdekte dat hij me enkel terug in huis had genomen om me uit te huwelijken en geld te verdienen. Inmiddels was ik een tiener, dus ik besloot weg te lopen, werk te zoeken, en mijn eigen leven te beginnen. Na lang zwerven kreeg ik via via het adres van een Noorse man, die betrokken was bij de opening van een VN-kantoor. Door de oorlog vestigden veel hulporganisaties zich in Oeganda, dus misschien hadden ze daar een baan voor me, zeiden hij. Die had hij. Hij was geraakt door mijn verhaal en bood me werk aan. Nog altijd draag ik een pin met de Noorse vlag. Die man heeft mijn leven gered.

In 2006 ontmoette ik mijn man. Hij studeerde Conflictstudies en mensenrechten en liep stage bij de VN in Oeganda. Ik werkte daar onder meer als receptionist toen hij langskwam voor een gesprek met mijn baas. Toen ik hem zag, voelde ik iets wat ik nog nooit eerder had gevoeld. Mijn hart klopte zo hard. Hij gaf me een hand en zei hallo, ik kon niet stoppen met lachen. Na die keer kwam hij vaker, tot hij me uitnodigde voor een lunch. Voor ik het wist nodigde ik hem ook bij mij thuis uit en zo werden we verliefd. Na drie maanden moest hij terug naar Nederland. Ik twijfelde of de relatie de lange afstand zou overleven, ook omdat hij een student was, maar we bleven e-mailen en bellen. Na een jaar vroeg hij of ik naar Nederland wilde komen en na drie maanden hier vroeg hij me ten huwelijk. Inmiddels zijn we zestien jaar getrouwd. Hij zegt altijd hoe blij hij is dat van alle plekken die hij heeft gemaild voor een stage, alleen Oeganda reageerde. De universiteit raadde het af vanwege de oorlog, maar hij ging toch. Het moest zo zijn.' Lees ook: Merel (19) was jarenlang verslaafd aan GHB en crack: 'Ik deed het deels uit rebelsheid, maar ook vanwege het euforische gevoel'

Op zoek naar de waarheid 'Het was liefde op het eerste gezicht, maar in het begin van onze relatie was ik terughoudend en deelde ik niets met hem. Hij heeft me laten zien dat wat mij is overkomen vreselijk is, maar dat ik me niet hoef te schamen en dat hij nooit zal oordelen. Ook heeft hij hulp voor me gezocht. Ik wist niet eens dat je in Nederland hulp kan zoeken bij trauma. Ik heb heel zware jaren achter de rug, maar het gaat een stuk beter met me. Ik heb nog steeds nachtmerries waardoor ik schreeuwend, huilend of met de behoefte om te vluchten wakker word, maar ik weet beter hoe ik ermee om moet gaan. Dan doen we de lichten aan tot ik besef: ik ben in Nederland, ik ben met mijn man en ik ben veilig.

Ik voelde me jarenlang een vrouw zonder identiteit. Achterhalen wie ik ben en waar ik vandaan kom, was voor mij alles. Zoveel mensen hadden tegen me gelogen, ik wilde nu de waarheid weten. Toen ik bij de VN werkte en net mijn man had ontmoet, zochten de kinderen van Nicholas mij plotseling op. Opnieuw twijfelde ik: waren zij dan mijn echte familie? Nu had ik werk en een man, dus hoe wist ik zeker dat ze niet gewoon voor het geld kwamen? Dat was voor mij de druppel. Ik moest weten wie mijn vader was. In Nederland vroeg ik of het programma DNA onbekend me kon helpen. Zelf had ik de middelen niet, maar door een DNA-test zou ik eindelijk weten bij wie ik hoorde. Afgelopen jaar mocht ik meedoen. Er werd DNA afgenomen bij een kind van Okumu en de kinderen van Nicholas, en inderdaad, Nicholas bleek mijn biologische vader. Helaas is hij, net als Okumu, inmiddels al overleden.'

Kinderen helpen 'Als ik nu naar Oeganda ga, zie ik beide families. Met de kinderen van Nicholas, maar ook met latere kinderen van Okumu heb ik nog contact. We hebben het er niet zo vaak over, maar zij ontkennen de uitslag. Ze hebben zelfs zoiets van: hoe durf je? Okumu heeft je opgevoed, je eten en een leven gegeven, terwijl ik alleen maar denk: hij heeft me van mijn leven beroofd. Hij is in 2021 overleden en heeft altijd volgehouden dat ik zijn dochter ben. Hij wilde meewerken aan het onderzoek, maar ik denk dat hij de waarheid wel wist. Ik denk dat de ontvoering een wraakactie was naar mijn moeder voor het beëindigen van hun relatie.

Ook Okumu's vrouw zag ik recent nog op een begrafenis. Door therapie heb ik geleerd dat ik haar het beste kan vergeven. Ik wil haar het goede voorbeeld geven en duidelijk maken dat je ieder kind moet behandelen alsof het je eigen kind is. Maar het is moeilijk, vergeven. Ik herinner me steeds de pijn die ze me hebben aangedaan en dat ze me niet naar school lieten gaan. Ik heb mijn hele leven gemerkt dat ik die kans niet heb gekregen. Na mijn inburgeringscursus studeerde ik Helpende zorg en welzijn. Ik werkte vijf jaar en deed daarna nog de opleidingen Verzorgende IG en Maatschappelijke zorg. Het liefst wil ik nog verder studeren en verpleegkundige worden, maar daarvoor moet je goed kunnen rekenen en dat kan ik nog niet omdat ik de basis nooit heb gehad. Mijn andere droom is miljonair worden, haha. Niet voor mezelf, maar om meer kinderen te helpen. Op dit moment ondersteun ik samen met mijn man en schoonvader zes weeskinderen in Oeganda, zodat ze naar school kunnen. Twee jongens en vier meisjes. Ik hoop dat ik nog lang gezond blijf om dat te kunnen doen. Dan is mijn ellende tenminste niet voor niets geweest.'

delen
Anne van Aartrijk

Anne van Aartrijk is redacteur bij &C, geboren in 2000 (ja, dat is al langer dan tien jaar geleden) en getogen in Brabant, maar dan zonder de zachte G. Is verslaafd aan kaasstengels en is er heilig van overtuigd altijd te kunnen voorspellen waar de treindeuren precies open zullen gaan.

Meer van deze auteur

Wil je ook lezen