Body & Mind
Jolanda werd plotseling dakloos: 'Ik had altijd gewerkt, en nu stond ik ineens op straat? Ik voelde me waardeloos'
Gepubliceerd op
6 januari 2025 om 20:00
Bron / Fotografie
fotografie Dario & Misja
Gepubliceerd op
6 januari 2025 om 20:00
Bron / Fotografie
fotografie Dario & Misja
Haar financiële zaken had ze altijd keurig op orde, het zou haar niet gebeuren dat ze op straat zou komen te staan. Toch belandde Jolanda Bot in de daklozenopvang. Voor &C's januarinummer deelt ze haar verhaal. 'Ik was bang. Moest ik nu naar een slaapzaal met doorgezakte bedjes?'
Jolanda (43): 'Ik had het goed voor elkaar. Samen met mijn jeugdliefde – die ik op mijn zeventiende had leren kennen – woonde ik in een mooi appartement in Hoofddorp dat we samen hadden gekocht. Maar na zes jaar liep onze relatie op de klippen. Mijn vriend maakte het van de ene op de andere dag uit en pakte zijn spullen om bij zijn moeder te gaan wonen. We maakten – nadat we samen bij een financieel adviseur langs waren gegaan voor het inwinnen van advies – afspraken rondom het betalen van de hypotheek en ik mocht vooralsnog in het huis blijven wonen. We kwamen overeen dat hij nog de helft zou meebetalen. We zouden het huis óf verkopen óf op mijn naam laten zetten.
Mijn ex betaalde maar één maand. Hij had een persoonlijke schuld en kon het financieel niet opbrengen. Ik werkte als secretaresse en had gelukkig inmiddels een salaris dat net zo veel was als ons gezamenlijke inkomen in 2003, toen we het huis kochten, waardoor ik de hypotheek een tijdje kon opvangen. Ik won advies in bij de financieel adviseur die ons eerder had geholpen. Het huis zelf houden bleek nog niet zo makkelijk. De hypotheekverstrekker wilde niet met mij alleen in zee. Daarbij zou ik mijn ex voor zevenduizend euro moeten uitkopen. Dat geld had ik helemaal niet. Een langslepend traject van een halfjaar volgde, waarbij de financieel adviseur contact had met verschillende banken.
Lees ook: Roos (23) wandelt van noord naar zuid: 'Voor een slaapplek moet ik aanbellen'
Inmiddels had ik een nieuwe vriend. Uiteindelijk vonden we een hypotheekverstrekker die mij wel in mijn uppie een hypo-theek wilde verschaffen. Maar toen ik alle papieren nog eens goed doorlas, sloeg de twijfel toe. Het hypotheekbedrag was hoog. Ik zou het kúnnen betalen, maar ik had geen buffer om op terug te vallen. Moest ik het wel doen? Mijn nieuwe vriend en ik waren nog maar kort samen, samenwonen was geen optie. Daarbij zat mijn ex-vriend opeens te pushen dat hij toch liever wilde dat ik het huis zou verkopen. Ik zat in een spagaat. Wat was wijsheid? De beste keuze?'
Angstvallige controle 'Toen ik opgroeide, belandden mijn ouders door onverwachte kosten bij een verhuizing op een gegeven moment in de schulden. Ik weet nog goed dat mijn moeder op mijn vijftiende naar me toe kwam en zei: 'Jolanda, ik móét geld van je lenen. Anders komen we op straat te staan.' Ik had een baantje in een supermarkt en betaalde in die tijd al kostgeld. Maar mijn moeder was wanhopig, dus ik gaf haar de tweehonderd gulden waar ze om vroeg. Later hebben mijn ouders dit overigens netjes terugbetaald, maar het maakte veel indruk op me als kind.
Juist daarom was ik me op latere leeftijd heel erg bewust van mijn inkomsten en uitgaven. Ik betaalde elke rekening keurig op tijd, was als de dood dat ik zelf schulden zou opbouwen. Ik hield angstvallig de controle over mijn financiën. Het tekenen van de papieren van de bank vond ik eng. Het zou heel veel verantwoordelijkheid in mijn uppie betekenen. Wat als ik de hypotheek op een gegeven moment niet meer zou kunnen betalen en op straat zou komen te staan? Ik vond een hypotheek in mijn eentje te veel verantwoordelijkheid. Met pijn in mijn hart besloot ik het huis toch te verkopen. Een moeilijke beslissing, maar toen ik uiteindelijk de knoop doorhakte, voelde het als een opluchting. Het was november 2012. Nadat ik het huis had verkocht, zonder winst helaas, kon ik tijdelijk bij mijn nieuwe vriend intrekken totdat ik iets nieuws had gevonden. Omdat hij in de WW zat, kon ik me niet bij hem inschrijven, maar ik had vast snel iets anders.
Maar toen sloeg het noodlot toe. Mijn contract als secretaresse werd na drie jaar niet verlengd. Door al het gedoe was ik al een tijdje weliswaar niet heel erg gefocust geweest op mijn werk, maar toch sloeg het in als een bom. Huilend verliet ik het gesprek. Hoe moest het nu verder? Ik ontving een WW-uitkering, maar ging er financieel flink op achteruit.'
Adresloos 'Op een dag liet de nieuwe eigenaar van mijn oude huis weten dat er een deurwaarder voor mij was langsgekomen. Ik stond nog op het oude adres ingeschreven en bleek nog een openstaande rekening te hebben bij Nuon. De nieuwe bewoner had mijn post echter nooit doorgestuurd, dus ik wist nergens van. Lang verhaal kort: handhaving kwam eraan te pas. Want waarom stond ik nog ingeschreven op mijn oude adres? Ik heb me nooit gerealiseerd dat dat zo'n probleem was. Naïef misschien, maar ik was aan het overleven. Dit was een tijdelijke overbrugging, mijn focus lag op het vinden van een nieuw huis. Handhaving dook in mijn case en liet me weten dat ik me uit moest laten schrijven bij de gemeente. Een nieuw adres had ik niet. Ook geen postadres. Want ook daar zijn allemaal regels aan verbonden en niets was op mij van toepassing.
Conclusie: ik was adresloos. Het gevolg daarvan was dat ik mijn uitkering kwijtraakte. Ik snapte er niets van. Ik had altijd gewerkt, en mijn financiële zaken keurig op orde. En nu stond ik ineens op straat? Ik voelde me waardeloos, kwetsbaar. Dat gevoel werd nog eens versterkt doordat medewerkers van instanties als DWI (Dienst Werk en Inkomen, een voormalige Amsterdamse instantie waar je geholpen werd bij het vinden van werk en inkomen als je een instabiele woonsituatie had of dakloos was, red.) me bijvoorbeeld niet aankeken. Alsof ik niet meer bestond. Ook moest ik bij het daklozenloket van DWI ineens door een beveiligingspoort. Ik voelde me enorm gekleineerd en dat was niet goed voor mijn eigenwaarde.
Lees ook: Nienke woont op een onbewoond eiland: 'Voor boodschappen moet ik een uur varen'
Op veel steun hoefde ik ook niet te rekenen, eigenlijk had ik alleen mijn vriend. Maar ook hij kon me niet echt helpen. Omdat hij in de WW zat, mocht ik me niet alleen niet bij hem inschrijven, maar ook maar maximaal twee nachten bij hem verblijven – dat is wettelijk vastgelegd. Dit werd gehandhaafd door DWI en de gemeente. Als ik langer bij mijn vriend verbleef, kon ik rekenen op een boete. Ik kwam in een enorme bureaucratie terecht van regels waar ik op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer zag. Maatschappelijk werk kwam eraan te pas. Door actief bezig te zijn met het verbeteren van mijn situatie – door bijvoorbeeld veel te solliciteren – zou ik in aanmerking komen voor een DWI-aanvraag postadres, een tijdelijk briefadres.'
Mijn moeders stem ''We hebben goed nieuws!' zei de dame van maatschappelijk werk op een dag. Het was op mijn 33ste verjaardag, ik weet het nog goed. 'We hebben een plekje voor u gevonden bij de daklozenopvang.' Is dat goed nieuws? dacht ik. Ik was zelfredzaam, had geen verslaving of psychische problemen. Was dit nodig? Waarom overkwam mij dit?
En zo zat ik op 1 juli 2014 in een busje dat me naar de daklozenopvang bracht. De tranen stonden in mijn ogen. Achter me stonden mijn tassen met kleding. Vanwege mijn baan als secretaresse bestond mijn garderobe voornamelijk uit keurige jurkjes en nette broeken. Ik was bang. Waar ging ik naartoe? Niemand kon me iets vertellen. Een medewerker van het daklozenloket van Dienst Werk en Inkomen had gezegd: 'Als ik jou zo zie, dan denk ik dat het wel even wennen zal worden.' Ik wil dit niet, dacht ik. Moet ik nu slapen op een slaapzaal met allemaal doorgezakte bedjes?
Ik hoorde mijn moeders stem in mijn achterhoofd: 'Als je het goed doet in je leven, dan heb je huisje-boompje-beestje. Als je het fout doet, dan beland je op straat of in de prostitutie.' Ik voelde de tranen opkomen. De opvang zat midden in het centrum van Amsterdam en bleek voor zowel mannen als vrouwen te zijn. Gelukkig was er geen vrije inloop. Ook waren er Leger des Heils-medewerkers die de boel dag en nacht in de gaten hielden. Toen ik binnenkwam zag ik aan een van de tafels een man die de krant zat te lezen. De radio stond aan. Via een houten, witte trap kwam ik op de bovenverdieping. Er waren grote kamers met stapelbedden. Mijn kamer bleek er een met drie losse bedden te zijn. Een lieve, wat oudere dame kwam naar me toe en stond erop dat zij mijn bed mocht opmaken. Geen doorgezakt veldbedje, maar een comfortabel Ikea-bed. Dit valt mee, dacht ik. Ook mijn andere kamergenote was heel aardig. De sanitaire voorzieningen bleken schoon en fris. Er daalde een rust over me heen. Ik had een dak boven mijn hoofd en het was er veilig. So far, so good.
's Ochtends om half acht was het ontbijt waarbij je ook gelijk je lunchpakketje klaar kon maken, wat ik iedere dag trouw deed. Met mijn laptop en fototoestel ging ik daarna vaak naar buiten, een beetje wandelen en foto’s maken. Of ik ging naar mijn afspraak bij het DWI-daklozenloket om een postadres en daklozenuitkering aan te vragen. Om zes uur sharp stond de warme maaltijd klaar. Om half tien ging het licht uit en gingen we slapen. Ik merkte dat ik na een week tot rust kwam. Dacht ik aanvankelijk dingen als: waarom overkomt mij dit? En: wat doe ik hier?, langzaam begon ik ook het mooie van de situatie in te zien. Ik zat in een probleemsituatie, dat zeker, maar ergens was het ook een warm bad.
Het was aandoenlijk om te zien hoe daklozen alles delen. Had iemand een euro? Dan kreeg ik vijftig cent. Of er werd een ijsje voor me gehaald. Op de plastic stoelen voerden we mooie gesprekken. Een dakloze vertelde dat hij maar moeilijk in slaap kon komen nu hij geen alcohol mocht drinken. Ik vertelde hem dat ik graag een boek las voor het slapengaan. De volgende dag kwam hij enthousiast naar me toe. Hij had ook gelezen en heerlijk geslapen. Een andere man zei op een dag: 'Jolanda geeft me kracht.' Dat vond ik zo'n mooi compliment. Door mijn SPW-achtergrond – ik heb de mbo-opleiding Sociaal Pedagogisch Werk gedaan maar niet afgerond – kon ik overschakelen van 'slachtoffer' naar 'begeleider'.
Ik herinner me dat ik op een moment om me heen keek. Ik had oordopjes in en luisterde naar muziek. Ik hoorde geen omgevingsgeluiden en zag alleen de bewegingen van de anderen. Ik dacht: wat doe ik hier tussen daklozen? Mijn antwoord kwam in de vorm van een wedervraag: wie denk jij dan dat je bent? Op dat moment voelde ik meer eenheid. Voor mezelf had ik inmiddels al bedacht dat ik in een herberg zat met allemaal bijzondere mensen. Door het anders in te kleuren was het beter vol te houden. Ik realiseerde me: wat je denkt over jezelf, dat bén je niet. Elke avond noteerde ik voor het slapengaan in mijn dankbaarheidsboekje waar ik dankbaar voor was die dag.'
Nieuwe inzichten 'Mijn vriend vond het ondertussen maar niets dat zijn vriendin in de daklozenopvang zat. Gelukkig vond hij uiteindelijk een baan, waardoor ik toch bij hem kon wonen. Na drie weken was het zover. Er viel een last van mijn schouders. Tijdens de weken in de daklozenopvang was ik blijven fotograferen – iets wat ik al heel lang deed – en had ik aan mijn portfolio gewerkt. Het leek me fantastisch om van mijn hobby mijn werk te maken. Dat is gelukt. Via een fotobedrijf – waar ik veel leerde – ben ik freelance fotograaf geworden. Ik fotografeer onder andere bruiloften en events. Mijn leven heeft de afgelopen tien jaar vorm gekregen. Ik heb een liefdevolle relatie, een huis en werk
De periode dat ik geen adres had, heeft me veel geleerd. Dat er heel veel bureaucratie in Nederland is bijvoorbeeld. Maar ook dat ik in staat ben om te gaan met problemen die op mijn pad komen. Het doet iets met je eigenwaarde als je noodgedwongen in de daklozenopvang terechtkomt. Nooit gedacht dat mij dat zou overkomen. Maar dan had ik ook de inzichten niet gekregen die ik nu heb. Wanneer ik nu daklozen zie slapen in een portiek of op een bankje in de stad, of wanneer ze om geld of eten vragen, dan zie ik, meer dan ooit tevoren, een medemens. Ik help dan door iets te eten of drinken te kopen of ik geef wat geld, zonder te bedenken wat ze daarmee doen. En soms maak ik dan ook een praatje van mens tot mens.
Door mijn dankbaarheidsdagboekje heb ik geleerd om me te focussen op het hier en nu. Op datgene wat er wél is. Ik geniet daardoor meer. Mijn periode in de zogenoemde herberg is een dierbare herinnering geworden. Als je in de shit komt, dan brengt het je ook veel. Het is een cliché, maar uiteindelijk word je er alleen maar beter van.'
Shop &C's nieuwste editie hier!