Henk-Jan is geadopteerd, maar kwam erachter dat hij niet legaal naar Nederland is gebracht

Body & Mind

Henk-Jan is geadopteerd, maar kwam erachter dat hij niet legaal naar Nederland is gebracht

Sanne Roes
Door

Sanne Roes

Gepubliceerd op

9 november 2024 om 10:00

Bron / Fotografie

beeld privé

Gepubliceerd op

9 november 2024 om 10:00

Bron / Fotografie

beeld privé

Als baby is Henk-Jan door een Nederlands gezin geadopteerd. Pas járen later hoorde hij van Nelleke, de vrouw die hem vanuit Indonesië naar Nederland heeft gebracht, dat deze reis niet helemaal legaal is verlopen. Integendeel: hij heeft zowel in Jakarta als op Schiphol behoorlijk geluk gehad. 

Henk-Jan (45): 'Toen ik negentien jaar oud was nam Nelleke contact met me op. Ik had haar sinds ze me naar Nederland had gebracht niet meer gezien, en van die reis kan ik me niets meer herinneren. Ik kende haar alleen van de foto's die ik nog had. Eind jaren zeventig (toen ben ik geboren) mochten particuliere adoptiebureaus nog adoptiebemiddelingen uitvoeren, tegenwoordig mag dit alleen nog via door de overheid aangewezen organisaties. Nelleke – een Nederlandse expat – runde haar eigen adoptiebureau vanuit Jakarta. Dat ze me na al die jaren heeft gevonden is best knap, want door de jaren heen is mijn voor- en achternaam twee keer gewijzigd. Mijn ouders nodigden haar uit, en we ontmoetten elkaar in de achtertuin. Hier vertelde ze mij het verhaal over mijn adoptie.

Henk-Jan als baby, 1978

Mijn adoptieouders waren een kinderloos echtpaar uit Drenthe. Mijn vader Henk was luitenant bij de Koninklijke Nederlandse Landmacht, en mijn moeder Robin werkte als verpleegkundige en freelance journalist. Voor mijn adoptie hadden ze al twee keer geprobeerd om een kindje uit Taiwan te adopteren, omdat vrienden ook twee Taiwanese kindjes hadden geadopteerd. Helaas overleed er één voordat de adoptie rond was, en in het andere geval trok de biologische moeder zich op het laatste moment toch terug uit het proces. Dat waren, naast de vele miskramen die Henk en Robin eerder voor de kiezen kregen, grote teleurstellingen om te verwerken. De vader van Robin had vroeger gediend in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en zei daarom dat een Indonesische baby misschien leuk zou zijn. Wat een geluk voor mij! Ik werd dus de derde poging.

Even spande het erom: ik kreeg longontsteking, waardoor de overtocht een paar maanden moest worden uitgesteld. Gelukkig kwam ik erbovenop, dus toen het eenmaal zover was wilde Nelleke de overtocht zo snel mogelijk maken om Henk en Robin niet langer te laten wachten. Toch vertrok ze niet vol zelfvertrouwen. Ze vermoedde namelijk dat er iets ontbrak in mijn officiële documenten die ze nodig had om mij tijdens de reis te legitimeren. Ze kon als Nederlandse vrouw immers niet zomaar het vliegtuig instappen met een Indonesisch kindje dat niet van haarzelf was – al vond mensensmokkel toen al wel op grote schaal plaats. Uiteindelijk besloot ze om toch gewoon het vliegtuig te pakken voordat iemand erachter zou komen. Ze wist dat ik al de derde poging vormde voor Henk en Robin, en ze wilde het echtpaar niet nóg een teleurstelling bezorgen.

Wonderbaarlijk genoeg kwam ze in Jakarta zonder problemen door de douane, en zat ze uiteindelijk in het vliegtuig. Ondertussen huilde ik alle mensen in het toestel bij elkaar, ik was ontroostbaar (het spijt me, lieve mensen). Nét toen Nelleke dacht dat ze kon ontspannen, klonk de stem van een stewardess door de luidspreker: 'Wil Nelleke zich melden bij de bemanning?' Haar hart vloog in haar keel. Had de douane dan toch goed opgelet? Ze besloot zich stil te houden en keek "nietsvermoedend" uit het raam. Niet veel later riep de piloot om dat hij net bericht had gekregen dat hij geen toestemming had om te vertrekken. Of iedereen rustig wilde blijven zitten, en hij zou snel met een nader bericht komen. Een half uur verstreek en Nelleke was ervan overtuigd dat ze haar buiten het vliegtuig stonden op te wachten om haar op te pakken. 

De piloot kwam weer met een bericht: alle passagiers moesten het vliegtuig verlaten. De vlucht werd uitgesteld en verplaatst naar de volgende dag. Nelleke en ik werden samen met de andere passagiers over het lange asfalt terug naar de luchthaven geleid, waar ze – met vele excuses – naar een hotel werden gebracht om te overnachten. Die nacht deed ze geen oog dicht. Niet alleen omdat ik maar niet stopte met huilen, maar ook omdat ze besefte dat ze nog steeds niet 'veilig' in de lucht was. De volgende dag zouden we wéér langs de beveiliging moeten. Het hotel bevond zich uiteraard aan landzijde, zoals dat heet, vóór de douane. Maar ze had geluk: die ochtend mocht iedereen echter zonder security check gelijk het vliegtuig opstappen, met excuses van de vliegmaatschappij voor al het ongemak. 

Een stewardess samen met kleine Henk-Jan in het vliegtuig, onderweg naar Schiphol

Eenmaal geland op Schiphol moest Nelleke met mij naar de Vreemdelingendienst (VD), zoals dat toen nog heette. De VD moest mijn aankomst in Nederland controleren, dus Nelleke wachtte rustig af. Deze keer bleef ze er iets kalmer onder. Het leek haar onwaarschijnlijk dat ze ons nu nog terug zouden sturen. Ze overhandigde de documenten aan de dienstdoende officier. Die bestudeerde de papieren nog eens goed, waardoor het een tijdje duurde voordat hij zijn conclusie trok. Maar uiteindelijk kwam de officier aangelopen: 

'Mam, die papieren zijn niet helemaal in orde. Er ontbreken wat stempels die ze in Indonesië hadden moeten zetten. Daar kom je goed mee weg. De douane daar had je officieel niet door mogen laten en dan was je Indonesië nooit uitgekomen. Voor ons is het echter geen probleem. De inhoud van de documenten van de adoptie zelf is in orde.'

Hij begon inderdaad met 'Mam'. De officier was Nellekes zoon. Hij wenste zijn moeder (en mij) vervolgens veel plezier en een fijne dag. Nelleke en ik mochten door naar landzijde op Schiphol, feest! Mijn adoptiemoeder Robin ontving me met open armen. Helaas was haar man Henk ná de officiële adoptie, maar vóór ik gezond genoeg was om te vliegen, verongelukt door een botsing tegen een boom. Daarmee was Robin toen ze mij als haar adoptiekind ontving weduwe. Ik werd als adoptiekind tot en met mijn zesde opgevoed door een alleenstaande moeder.

Ze besloot mijn naam te wijzigen van John – de naam die ze mij in eerste instantie hadden gegeven – naar een typisch Hollandse dubbele naam: Henk-Jan. Enerzijds de naam van haar overleden echtgenoot en anderzijds de naam van haar moeder, mijn allerliefste oma. Op mijn zesde overleed ook mijn adoptiemoeder, aan kanker. Na een jaar bij mijn oma te hebben gewoond, was het wettelijk geregeld dat mijn oom en tante voor mij zouden zorgen. Een paar jaar later veranderde mijn achternaam naar die van mijn oom, nu mijn vader. Dus mijn namen zijn twee keer gewijzigd. 

Op een aantal manieren had ik veel geluk: met de ontbrekende stempels die niet werden opgemerkt in Indonesië, de zoon van Nelleke die ons Nederland in heeft gelaten en de lieve families die ik hier trof. Anderzijds heb ik niet alleen het droevige overlijden van mijn beide adoptieouders moeten doorstaan, maar ook die van mijn lieve oma. En ach, what’s in a name. Ik ben ik en ik ben hier. Ik prijs me gelukkig met het feit dat er vier sterke vrouwen in mijn leven aanwezig waren die me enorm lief hebben gehad.'

Vanwege privacy-redenen zijn de namen die in dit artikel voorkomen aangepast, en zijn dus niet de officiële namen van desbetreffende personen. 

delen
Sanne Roes

Sanne Roes is geboren in 2000 (je weet wel, dat jaar dat de wereld zou vergaan maar toch gewoon bleef draaien). Ze komt uit de Achterhoek maar kan geen woord dialect verstaan, behandelt haar planten alsof het haar kinderen zijn en zingt regelmatig - tot grote ergernis van de buren - de longen uit haar lijf onder de douche.

Meer van deze auteur