Margreet is een narcist: 'Het beest dat in mij loskomt kan ik niet beheersen'

Body & Mind

Margreet is een narcist: 'Het beest dat in mij loskomt kan ik niet beheersen'

Steffi Posthumus
Door

Steffi Posthumus

Gepubliceerd op

24 februari 2024 om 10:00

Bron / Fotografie

fotografie Dario & Misja

Gepubliceerd op

24 februari 2024 om 10:00

Bron / Fotografie

fotografie Dario & Misja

Vervelende mensen die alleen maar in de belangstelling willen staan, dat is het beeld dat Margreet Ruiter van narcisten heeft. Tot ze ongepland in therapie belandt en ontdekt dat ze er zelf een is.

Margreet (51): 'Ik ben een narcist. Dat weet ik nu ruim twee jaar. Niet dat ik het direct accepteerde, dat had flink wat bezinkingstijd nodig. Het is natuurlijk geen diagnose waarvan je zegt: hoera, daar kan ik mee aankomen bij m'n medemens. Maar inmiddels weet ik: het is overduidelijk dat ik het ben. En dat is oké.

Ik ben een drama met relaties. Ik wil het wel, maar vind ze ook veel gedoe. Normale kerels vind ik al snel saai, mannen met een 'randje' vind ik uitdagender, maar ook die relaties lopen altijd stuk. Ik heb veel behoefte aan eigen tijd, meer dan anderen. Daarom wil ik ook niet meer samenwonen, ik heb dan het gevoel dat ik mijn autonomie kwijt ben. Niet zelf kunnen bepalen wanneer en wat je gaat eten, vrienden van de ander die over de vloer komen. Allemaal heel normaal, dat weet ik, maar ik vind het echt vreselijk. Ook zoiets: dat iemand z'n avondje uit plant op een avond dat ik al weg ben. Dan denk ik: doe dat nou als ik een avond thuis ben. Dan heb je tenminste allebei lekker een avond voor jezelf. Maar blijkbaar werkt dat niet zo.

Daarnaast lijkt het soms alsof ik mannen castreer in een relatie. Ik ben de regelaar, degene die alles fikst. In het begin vind ik het applaus dat ik daarvoor krijg, 'Wat ben je toch een aanpakker', fantastisch, maar na een tijdje loopt het scheef. Altijd leunt de ander op mij, terwijl ik ook weleens op de ander wil leunen. Het is geen gezonde dynamiek, niet gelijkwaardig. Hoe vaker relaties uitgingen, hoe meer ik dacht: ik moet beter m'n best doen, me meer aanpassen. Maar daarmee ging ik totaal over mijn grenzen heen. Het kostte me bakken energie en dan raakte ik al snel geïrriteerd. Ik had geen slaande ruzies, maar op een gegeven moment dacht ik wel: wat een gedoe, laat maar. Dan ben ik liever alleen. Nadat ik de zoveelste relatie had verbroken, ben ik me toch maar eens gaan verdiepen in hechtingsproblematiek.

Zo kwam ik bij psycholoog Martin Appelo, die het boek (H)echt niet schreef, over verschillende vormen van onveilige hechting. Ik herkende verdacht veel in de ernstigste vorm: gedesorganiseerd gehecht. Martin heeft een praktijk niet ver van mijn huis, dus ik besloot een afspraak te maken. Niet eens voor therapie. Ik wilde gewoon sparren over of ik inderdaad zo'n hechtingsprobleem heb, of ik überhaupt nog aan een relatie moet beginnen en hoe je dat dan doet. Eenmaal daar werd al snel duidelijk dat ik wel meer dan een paar gesprekken nodig had. Inmiddels zijn we dik tweeënhalf jaar en ruim honderd therapiesessies verder.' Lees ook: Lucy werd als baby ontvoerd: 'Tijdens een ruzie vertelde ze dat zij mijn biologische moeder niet is'

Alles alleen 'Na een maand of twee schreef Martin voor het eerst iets over mijn 'narcistische afweer' in een mail. Godverdomme, dacht ik, wat maak je me nou? Vind je dat ik narcistisch ben?! Hij mailde terug: 'Ik vind wel dat je wat narcistische trekken hebt, ja.' Ik vond het belachelijk en dacht: alleen omdat jij een narcist bent (Appelo heeft zelf een narcistische persoonlijkheidsstoornis, red.), druk je die stempel op iedereen. Lekker makkelijk. Maar ik was getriggerd, en bestelde diezelfde avond nog zijn andere boek Een spiegel voor narcisten. Ik las het in één ruk uit. Wat een openbaring. Mijn beeld van wat een narcist is en hoe die zich gedraagt, bleek enorm beperkt. Net als veel mensen dacht ik dat narcisten heel vervelende mensen zijn die zichzelf fantastisch vinden en altijd in het middelpunt van de belangstelling willen staan. Mensen met wie je niks te maken wil hebben. Maar dat is maar één type narcisme: het grandioze type.

Er bestaat ook een kwetsbaar type, of zoals Martin het noemt: depressief narcisme. Het was alsof ik over mezelf las. Mijn jeugd was heel onveilig. Mijn ouders hadden vaak schreeuwende ruzies en negeerden elkaar daarna dagenlang. De spanning was om te snijden. Mijn moeder is een psychopaat, ze terroriseerde ons allemaal en schroomde niet om alle denkbare grenzen van mij te overschrijden. Ik vond haar doodeng en walgelijk. Mijn vader is een slappe zak, die mij niet beschermde tegen de terreur van mijn moeder. Als oudste wilde ik mijn twee zusjes beschermen, maar dat betekende ook dat ik altijd alert was, nooit kon ontspannen. En dat ik het moest ontgelden als ik er iets van zei. Mijn moeder noemde me egoïstisch, mijn vader zei dat niemand op mij zat te wachten. Ik heb me nooit geliefd gevoeld. Niet gezien, gehoord of beschermd. We kregen geen knuffels. Geen warmte. Er was geen lol of gezelligheid. Op mijn vijfde wist ik al: van mijn ouders moet ik het niet hebben, daar kan ik niet op bouwen.'

Aan de kant 'Als kwetsbaar of depressief narcist ontken je dat en blaas je jezelf op: het gevoel van 'ik ben niets waard en helemaal alleen' heb ik omgedraaid naar 'ik heb niemand nodig', 'anderen zijn niet te vertrouwen' en 'wat ik doe, doe ik perfect' om mezelf te beschermen tegen afwijzing en teleurstellingen. Zolang je het leuk vindt wat ik doe, vind ik jou ook leuk. Maar als je me daarbij in de weg zit of kritiek geeft, voelt dat als een aanval op mij: zie je wel, ze zien en begrijpen me weer niet. Aanval is voor narcisten de beste verdediging, dus ben je boos op mij? Nou, moet jij eens opletten, daar ga ik echt tien keer overheen. Want: ik heb jou niet nodig, ik doe het namelijk toch al alleen.

Mensen moeten mij gewoon niet in de weg zitten. Dat kun je vrij letterlijk opvatten: jammerende kinderen of trage bejaarden die hun portemonnee nog helemaal onderuit hun tas moeten halen in de supermarkt? Trek ik niet. In het verkeer is het ook vaak raak. Ik vind zelf natuurlijk dat ik vrij briljant autorij, dus mensen die te lang links blijven rijden? Bloedirritant. Als ze niet opzijgaan, haal ik gewoon rechts in. Dat is echt typerend voor mijn soort narcisme: ik ben niet bezig met wat een ander van mij vindt. Ik hoef geen sociaal wenselijk gedrag te vertonen, want het boeit mij niet wat een ander denkt. Dat merkte ik ook op mijn werk. Als ik het ergens niet mee eens was, dan ging ik in discussie. Ik kon me er dan ook kapot aan ergeren dat anderen na afloop naar me toekwamen en zeiden: 'Ik ben het met je eens, hoor.' Dan denk ik: trek je bek open dan! Pas in therapie leerde ik dat de meeste mensen ook bezig zijn met de sfeer in de groep. Dat ze denken: het moet niet uit de hand lopen, en dáárom niets zeggen. Ik had me dat nooit gerealiseerd. Heel grappig, ik word bijna heropgevoed in die therapie.

Dat ik totaal geen kritiek kan verdragen, was op mijn werk natuurlijk ook niet handig. Ik zit nu in de WIA, maar ik werkte jarenlang als arbeidsdeskundige. En ik was écht goed. Ook weer zo'n narcistisch trekje: je volledig op één ding storten, zodat je daarin uitblinkt en bevestigt dat je alles zelf kunt. Hoe dan ook, ik weet nog dat ik een heel lastige letselzaak moest beoordelen. Ik had een kneitergoed stuk neergelegd. Goed onderbouwd, alle feiten verifieerbaar. En toen kwam de advocaat van het bedrijf dat mij had ingehuurd met commentaar. Daar werd ik zó boos over. Terwijl het de normaalste zaak van de wereld is, die advocaat doet ook gewoon z'n werk. Maar ja, die kwam in mijn ogen aanzetten met vier A4'tjes vol bullshit. Ik kon zijn punten allemaal weerleggen, maar in plaats daarvan werd ik boos omdat hij mij 'in de weg zat'. Weer een klassiek geval van dat ik me niet erkend voelde en heel primair reageer: dat ik het een domme opmerking vind, dat hij onnozel is. Ik maak mezelf groot en die ander klein. Wie is hier nou de deskundige? Jij vraagt míj toch om advies? Als dat je niet bevalt, rot je maar op. Daarom heb ik ook flink wat werkgevers gehad, een stuk of zeven. Uiteindelijk liep het vaak stuk op ruzies met managers.

Inmiddels ben ik stukken kalmer. Zou ik die A4'tjes met 'bullshit' minstens 48 uur laten liggen, even ventileren naar m'n baas of collega en dan rustig reageren. Nou ja, rustiger. De antidepressiva die ik sinds twee jaar slik, helpen daar enorm bij. Ze onderdrukken mijn frustratieprikkels. Ik ben nog wel snel geïrriteerd, maar het voelt niet meer alsof ik ontplof. Eerder als een klein golfje dat vrij snel weer wegebt. Met die heftigheid viel ook een stukje afweer weg, waardoor de therapie vanaf dat moment eigenlijk pas écht de diepte in kon. Voor het eerst kon ik huilen, liet ik het binnen en deelde ik meer. Vanaf dat moment is het proces van acceptatie van mijn stoornis ook pas echt begonnen.' Lees ook: Karlijn is zo Eftelingfan als maar zijn kan: 'We dachten erover om ons kind naar Holle Bolle Gijs te vernoemen'

Knetterprimair 'Dat wil niet zeggen dat ik nooit meer overdreven of heftig reageer, hoor. Als iets écht dichtbij komt, kan ik nog steeds ontploffen. Bij Martin bijvoorbeeld. Hij wilde me iets niet vertellen. Achteraf gezien terecht, maar ik voelde me verraden: ik mocht toch altijd alles aan je vragen? En dan bouwt het op: jij zegt dat ik je kan vertrouwen, dat ik met alles bij je terechtkan en nu is dat niet zo. Zie je wel, uiteindelijk steekt iedereen een mes in je rug. Rot dan maar op. Dat heb ik allemaal gemaild. Niet handig natuurlijk, zeker niet omdat ik ook al te veel gedronken had. Ik slik de maximale dosis antidepressiva, maar op zo'n moment wordt de pijn uit mijn jeugd zó in de kern geraakt, dat dit soort emoties er dwars doorheen schieten.

Martin stopte met reageren op mijn uitbarsting. Dat maakte me ook weer vreselijk kwaad: zie je wel, hij laat me helemaal zitten. En dan schenk ik nog een glas wijn in. En nog een. Terwijl het alleen maar verstandig is dat hij even niet meer reageert. Er valt dan toch niet normaal met mij te praten. Mijn gezonde verstand doet niet meer mee. Het is alleen nog maar oerwoud in mijn hoofd. Rond een uur of vier 's nachts schrok ik wakker en dacht ik: kut, ik kan helemaal niet zonder hem. Dus heb ik hem midden in de nacht een mailtje gestuurd: 'Sorry, mag ik toch nog komen?'

Tijdens de sessie bespraken we het voorval. Daardoor snap ik nu steeds beter wat er op zo'n moment gebeurt. Vroeger overkwam zoiets me echt. No way dat ik toen zo'n excuusmail had gestuurd. Toen was het gewoon: rot op en blijf weg. In die zin zet ik wel echt stappen, maar dat zit hem dus meer in mijn acties achteraf. Op het moment zelf komt het beest nog steeds in mij los. Dat kan ik niet beheersen. Het is zo knetterprimair wat er gebeurt. Maar ik kan het na die tweeënhalf jaar therapie wel steeds beter en sneller herkennen, erkennen en daarop anticiperen.

Dat overmatig drinken is trouwens ook iets typisch narcistisch. Mateloosheid überhaupt. Daarom ben ik ook nooit aan drugs begonnen. Op mijn achttiende wist ik al: als ik daaraan begin, komt het niet meer goed. Drinken doe ik daarentegen wel. Te veel ook. Ik heb ook veel gerookt, veel onenightstands, aan de lopende band gescharreld. Soms had ik wel drie scharrels naast elkaar. Alles wat ik doe is, mateloos. Om die pijn, leegte en nare gevoelens van vroeger maar niet te voelen. Drinken is daarom ook niet het probleem. Het is een gevolg van een probleem. Die mateloosheid zit 'm ook in excessief sporten en werken. Alles moest continu door, door, door en meer, meer, meer. Tot ik dat op mijn 49ste niet meer volhield en grotendeels uitviel op mijn werk. Ik kon niet meer.

Sinds afgelopen jaar vertel ik mijn diagnose aan mijn omgeving. Te beginnen met mijn jongste zusje, zij is psycholoog. 'Dat dacht ik wel,' zei ze. 'Daarom was ik ook blij dat je naar Martin ging.' Die reactie was heel prettig: oké, ze schrikt niet, rent niet meteen weg. Laatst vertelde ik het aan een paar vriendinnen. Dat vind ik dan toch weer spannend. Hun eerste reactie: 'Nee joh, jij bent geen narcist.' Dat komt doordat narcisme vaak wordt verward met psychopatengedrag: gaslighten, manipuleren, zelf heel rustig blijven. Dat is ook het beeld dat ik van narcisten had. Nu weet ik: een narcist is er niet op uit een ander te beschadigen, maar ontploft zelf. Daardoor kan er zeker schade aangericht worden bij anderen, maar een psychopaat beschadigt de ander met opzet en blijft zelf rustig. Die heeft achteraf ook geen spijt, narcisten vaak wel. Al zullen ze dat niet altijd erkennen.'

Leven gered 'Ondanks die nuance is het geen diagnose waarvan je denkt: hallelujah, ik vertel het rond en zet het op Linkedin. Stom eigenlijk, want ik kan ook veel wél. Er wordt steeds opener gepraat over depressies en angststoornissen, ik hoop dat dat over narcisme ook ooit kan. Dat ik kan zeggen: 'Ik ben een narcist en heb dit type narcisme,' en dat mensen weten: oké, dat betekent zus en zo, in plaats van al die vooroordelen. En ik hoop dat mensen beseffen dat je naast je diagnose ook gewoon nog een persoon bent. Een persoon die echt niet alleen maar slecht is. Narcisten zijn oprecht ook heel leuke mensen om mee om te gaan. Ze zijn behoorlijk grappig. Kunnen heel onderhoudend zijn. Bereiken ook vaak wat in het leven. Het is niet alleen maar kut. Ik ben tot nu toe altijd degene geweest die relaties heeft uitgemaakt, dus zo verschrikkelijk was ik blijkbaar ook weer niet.

En eerlijk, narcisme heeft óók mijn jeugd gered. Als ik geen narcisme had ontwikkeld, denk ik echt dat ik zelfmoord had gepleegd. Het heeft me als kind veel kracht gegeven. En later ook om dingen te bereiken: in mijn werk, in sport. Ik kom krachtig en zelfverzekerd over, kan scherp formuleren, mensen zien me vaak als kundig. Het is een goed overlevingsmechanisme geweest. Ik heb het alleen te laat geconstateerd en te lang doorgetrokken. Ik heb wel spijt dat ik niet twintig jaar eerder in therapie ben gegaan. Het heeft me veel rust gebracht. Alleen al door het besef dat ík degene ben die afwijkt, niet die anderen. Daardoor kan ik nu beter op mijn omgeving anticiperen. Dingen die me irriteren, vermijd ik. Mijn hond is mijn grote liefde. Die geeft me iets om voor te zorgen, iemand die blij is als ik thuiskom. Verder rommel ik wat aan in huis en in de tuin. Misschien dat ik over een tijdje weer aan het werk kan. En dat is het dan wel. Mijn leven is vrij klein, en nogal op mezelf gericht, maar dan is het wel altijd leuk, haha.' Dit artikel komt uit &C's juninummer van 2023.

Scoor &C's juninummer nu hier!

7 ,45

De verschillende typen narcisme: De grandioze of angstige narcist Kreeg te veel onvoorwaardelijke acceptatie. Denkt daardoor dat-ie bijzonder is en speciale rechten heeft. Hij/zij/ hen 'gebruikt' de ander en kan niet alleen zijn. Voorbeeld: Pim Fortuyn.

De kwetsbare of depressieve narcist Kreeg te weinig onvoorwaardelijke acceptatie. Weet dat de ander er niet voor 'm is en dat-ie het alleen moet doen. Gaat solistisch en niet wederkerig z'n gang. De ander mag applaudisseren maar moet zich verder nergens mee bemoeien. Voorbeeld: Zlatan Ibrahimovic.

De angstig-depressieve narcist Kreeg afwisselend te weinig/te veel onvoorwaardelijke acceptatie. Denkt dat-ie bijzonder en beter is dan anderen. Gebruikt anderen maar werkt niet samen. De ander moet gehoorzamen, applaudisseren of weggaan. Voorbeeld: Steve Jobs.

Bron: M. Appelo (2013). Een spiegel voor narcisten, Boom uitgevers.

delen
Steffi Posthumus

Steffi Posthumus (1988) is – naast redacteur bij &C – een vroege vogel, maar wel een met een ochtendhumeur. Ze woont in een kleurrijk Amsterdams paleis met kat Prins én giga discobal, probeert al twee jaar lang Turks te leren (met matig succes) en eet 't liefst alles met een goede lik sambal.

Meer van deze auteur

Meer lezen