De vrijdagvraag: wie is Joost in de uitdrukking 'Joost mag het weten'?

Er zijn van die uitdrukkingen in de Nederlandse taal waarvan je echt denkt: hoe komen ze erop? Zo ook: 'Joost mag het weten.' Want wie is Joost in vredesnaam en waarom zou hij het weten?

Geschiedenis voor dummies Gek genoeg staat Joost hier niet voor de naam, maar voor de duivel. Het verhaal begint op Java, waar Joos eigenlijk een lokale naam was voor een Chinese god van de hel. Joos is hier een afkorting van dejos, wat weer een twist is op het Portugese en Latijnse deus voor god.

Ja, je moet het maar allemaal weten. De Nederlanders op Java interpreteerden deze 'God van de hel' niet als god maar als duivel, en dat zou dan dus ook Joost zijn in Joost mag het weten.

Lees ook: De vrijdagvraag: waarom worden je tepels stijf als het koud is?

Of toch niet? Tenminste… Dat is het meest aannemelijke antwoord op deze vraag, maar er zijn nog meer theorieën. Een andere mogelijkheid brengt ons bij de Boeddhistische Chinezen, die een heilig kistje vereerden, genaamd Tshoe-tszé, met daarin een Boeddha. De Nederlanders kwamen hiermee in aanraking en uiteindelijk zou het woord Tshoe-tszé verbasterd zijn tot Joost.

Niet dat wij vloeiend Chinees spreken, maar de link tussen Tshoe-tszé en Joost is op z'n zachtst gezegd vergezocht. Dus waar eindigen we? Terug bij het begin: wie is Joost nu werkelijk? Inderdaad, Joost mag het weten.