Column
De auto kwam van links
Gepubliceerd op
25 oktober 2023 om 19:00
Bron / Fotografie
fotografie Ruud Janssen
Gepubliceerd op
25 oktober 2023 om 19:00
Bron / Fotografie
fotografie Ruud Janssen
Nog voordat de auto in mijn gezichtsveld verscheen, wist ik dat hij me ging raken. Misschien hadden mijn oren hem al gehoord. Misschien hadden mijn nekharen de trilling van de naderende klap al opgepikt.
Het noodlot heeft zo z’n manieren om te laten weten dat het in aantocht is. En in die paar seconden dat ik stil hing, voordat ik op het afvalt zou klappen, had ik nog net even tijd om me af te vragen welke les ik hier nu weer uit moest trekken.
Altijd was ik in het verkeer de voorzichtige geweest. Of een schijtluis, het is maar hoe je het bekijkt. Mensen die gewoon - volle kracht vooruit - op hun bestemming af durven te razen: ik heb er altijd met een mengeling van bewondering en verbazing naar gekeken. Hup, daar gaan ze hoor. Langs zijstraten en over kruispunten. Zonder te aarzelen. Zonder te remmen. Zonder ‘voor de zekerheid’ oogcontact. Voorrang nemend waar het hen toekomt. In de volste overtuiging dat ze het ook zullen krijgen. Of misschien is het gewoon een kwestie van blufpoker: wie vol bravoure vrije doorgang claimt, zal het krijgen. Wie niet van wijken weet, wint de slag.
Een goede pokerspeler ben ik nooit geweest. Ik voel me in het verkeer meer als een deelnemer aan een levensgroot spel van Russisch Roulette. Alleen speel je het spel dan met wildvreemde mensen in machines die de kracht hebben om je plat te rijden, de lucht in te lanceren of omver te beuken. En het spannende element: in of op iedere machine zou iemand kunnen zitten die even z’n dag niet heeft. Maar fun fact: je weet nooit welke.
En dus vertrouwde ik altijd liever op mezelf dan op een ander. Bij ieder kruispunt remde ik af. Bij iedere zijstraat hield ik in. Met iedere naderende weggebruiker zocht ik oogcontact. Altijd bedacht op het moment dat ik - voorrang of niet - vol op de rem zou moeten. En op zich werkte dit voor mij altijd prima. Maar de laatste tijd begon ik me steeds vaker aan mijn eigen omzichtige aard te ergeren.
Waarom moest ik in dit leven eigenlijk altijd afremmen, uitwijken, inbinden om eventuele botsingen te voorkomen? Waarom was dat eigenlijk altijd mijn verantwoordelijkheid? En al die andere mensen maar onverstoorbaar door jakkeren, he? Gewoon zoef-zoef-zoef door de wereld sjesen, he? Het werd nondeju tijd om mijn voorrang eens een keer op te eisen. Mijn ruimte eens in te nemen.
Dus dat was wat ik deed, toen ik afgelopen donderdag naar mijn dansschool fietste. Recht op een kruispunt af, verwelkomd door de flonkering van het groene licht. Mijn vingers op de handrem, heel even de neiging om toch te knijpen. Maar ik dacht: nee Floor, nu ga je eens die ruimte pakken, die voorrang nemen. En voor het eerst in mijn leven remde ik niet.
Ik landde met een smak met mijn heup op het asfalt. De auto kwam van links. Hij moest stoppen, maar hij zag me niet. Mijn bovenbeen kleurde paars, op mijn enkel zat bloed. Ik trilde over mijn hele lichaam. Maar verder had ik niets.
Het was een wonder, zei iemand. Of toch een les, dacht ik zelf, toen ik stapvoets en verslagen terug naar huis trapte. Een potje poker kan je misschien met bravoure naar je hand zetten. Bij Russisch Roulette werkt dat helaas niet.
delen
Floor Bakhuys Roozeboom
InstagramFloor Bakhuys Roozeboom (39) is schrijver, journalist en columnist. Ze woont in Haarlem met haar vriend en twee kinderen en werkt aan een boek over ouderschap. Voor &C schrijft ze om de week over de grote en kleine mislukkingen, worstelingen en struikelmomenten des levens.